hebben kunnen worden zijn zullen moeten doen gaan komen maken staan willen zeggen zien weten laten geven krijgen vinden blijven denken zitten houden nemen beginnen brengen horen liggen mogen stellen volgen vragen bestaan blijken kijken lijken lopen noemen schrijven spreken vallen werken betekenen gebeuren gebruiken geloven kennen leren leven praten spelen vertellen voelen vormen aannemen aflopen bedoelen begrijpen behoren bepalen bereiken beschouwen beslissen besluiten betalen betreffen betrekken bieden dienen dragen eten gelden halen hangen helpen heten hoeven kiezen kopen lachen leggen leiden lezen menen ontstaan opnemen optreden proberen raken richten rijden roepen schijnen slaan sluiten trekken veranderen verdwijnen vergeten verklaren verliezen verschijnen verschillen verwachten voeren voorkomen voorstellen wachten wijzen winnen wonen zetten zoeken aankijken antwoorden duren klinken luisteren merken ontdekken ontvangen uitgaan verdienen wensen zorgen achten beperken drinken herinneren kosten ontwikkelen openen toenemen tonen trouwen bekijken bevinden bewegen bewijzen binnenkomen bouwen draaien groeien hopen opleveren opstaan opvallen passen rekenen schieten slapen steken trachten uitbreiden vangen verbinden verkopen verlaten veroorzaken vertonen vliegen voortduren zingen zwijgen aantrekken aanvaarden afvragen bedenken behandelen bevestigen bezitten doorgaan drukken durven dwingen knikken leveren lukken missen ontmoeten opmerken overtuigen plaatsen scheppen slagen sterven sturen toepassen uitkomen uitsluiten uitspreken uitvoeren vergelijken voorzien aanbieden aankomen aantonen behoeven bellen beloven beschikken beschrijven besteden bevatten binden breken buigen constateren genieten gooien grijpen ingaan innemen keren meenemen nadenken ontbreken opbouwen opstellen organiseren overgaan pakken plegen reageren redden schenken schuiven stijgen streven tekenen tellen toegeven toevoegen treffen uitmaken verstaan vestigen voordoen waarschuwen weigeren aandoen aangeven aankondigen aansluiten aanwijzen baseren beantwoorden beheersen beleven beschermen beseffen bespreken bezoeken dreigen drijven dringen eisen handhaven heersen herhalen herkennen huilen ingrijpen inhouden instellen interesseren inzien lijden meebrengen melden onderscheiden ophouden opkomen oplossen oprichten oproepen overnemen realiseren schrikken springen stappen stemmen steunen stoppen treden uitoefenen vaststellen vechten verbazen verbieden verkrijgen verlangen verlenen vermelden verrichten vertrekken verwerken verzorgen voorbereiden aanbrengen aanduiden aanhouden aanpassen aarzelen afhangen afleggen afleiden afsluiten afwijken afzien bedragen beinvloeden benoemen berusten bevorderen bewaren bezetten bezighouden bezorgen boeien branden danken deelnemen delen doordringen doorlopen eindigen erkennen ervaren functioneren geschieden glimlachen handelen hanteren herstellen indienen kloppen letten luiden meedelen meedoen meegaan meemaken mengen meten naderen neerleggen omdraaien omkeren onderzoeken ontwerpen opbellen opgaan opgeven ophalen opkijken oplopen optrekken opzetten overblijven overkomen overlijden overwegen passeren plaatsvinden publiceren regelen scheiden schudden snijden staren studeren teleurstellen terugkeren terugkomen toelaten uitbrengen uitdrukken uitgeven uitleggen uitnodigen uitzien varen verantwoorden verdelen verhogen verkeren vermoeden verplichten verrassen versterken vertrouwen vervangen vervelen vervullen verwijderen verzetten voldoen voortzetten vrezen vullen wekken werpen zenden zuchten aanbevelen aandringen aangaan aanspreken aantasten aantreffen aanvoeren accepteren achterlaten adviseren afbreken afdoen afnemen afspelen afweten afwijzen arresteren arriveren bedekken bedreigen begeleiden begeven behalen behouden bekennen benaderen beoordelen beschuldigen bestellen bestemmen bestrijden bestuderen bevredigen bevrijden beweren bezien bidden bijdragen bijwonen binnengaan bloeien boeken concentreren concluderen controleren dansen dateren demonstreren doden doorbreken doorbrengen dromen duwen fluisteren formuleren getuigen gillen glijden haten hechten huwen informeren inslaan inspireren inzetten kenmerken kleuren klimmen koken lenen loslaten meevallen mislukken nagaan nalaten neerkomen noteren omgaan omvatten ondergaan ondernemen ondervinden ontkennen ontkomen ontlenen opbrengen opgroeien opheffen opleggen opsteken opvangen opvatten opvoeden opwekken opwinden opzoeken overbrengen overdrijven overlaten paren pleiten produceren protesteren regeren reizen rijzen roken rollen rusten samenstellen samenwerken schamen schelen schilderen schokken schreeuwen spannen staken starten stichten stimuleren storen storten tegenkomen toekennen toekomen toestaan trillen twijfelen uiten uitkijken uitlopen uitrusten uitsteken uitzenden uitzoeken varieren verbergen verbeteren verdedigen verdenken vereisen verenigen vergissen verlopen vermoorden vernemen vernietigen veronderstellen veroordelen veroveren verschaffen verslaan verspreiden verstrekken vertalen vervaardigen vervolgen verwarren verwerpen verwerven verwijten verzamelen verzekeren verzoeken vieren vluchten voorafgaan voorgaan voorspellen voortkomen waarderen waarnemen wagen wandelen wassen wennen wezen wijden wisselen wonden zakken zwaaien aanbreken aangrijpen aanhalen aanhoren aankloppen aankunnen aanleggen aanlopen aanpakken aanraden aanraken aanschaffen aanslaan aansteken aanstellen aanvallen aanvragen aanvullen aanwakkeren aanzetten aanzien achterblijven achterhalen afdwingen afgaan afkeuren afkomen afleveren afrekenen afremmen afronden afschaffen afscheiden afspreken afstaan afstemmen aftreden afvaardigen afvallen afwachten afwenden afwerken afzetten analyseren bakken barsten bedanken bedienen bedriegen beduiden beelden begaan begeren begraven begroeten beheren bekronen belasten beledigen beleggen beletten bemoeien benadrukken benauwen benutten beoefenen bepleiten beproeven berekenen beschadigen besparen bespeuren bestrijken besturen betogen betreden betreuren bevallen beven bevriezen bewerken bewonderen bijhouden bijkomen bijstaan bijten blazen brommen bukken citeren combineren compliceren concurreren confronteren creeren dalen dekken discrimineren doodschieten doorgeven doormaken doorvoeren doorzetten dreunen drogen duiden duiken duperen ergeren falen fascineren fietsen filmen fluiten forceren fotograferen garanderen gedragen genezen geraken gieten glanzen glimmen glippen graven grinniken grommen gunnen haasten hakken handicappen heffen herdenken hijgen hollen huren illustreren inhalen inlichten inrichten inschakelen inschenken integreren interpreteren intrekken invoeren irriteren isoleren jagen kampen karakteriseren klagen knippen koesteren koppelen kraken kruipen kweken laden lanceren leunen liegen likken logeren likken losmaken meespelen meetellen meewerken mompelen nakijken nastreven neerzetten negeren neigen noodzaken oefenen omgeven omkijken omringen omschrijven omslaan omzetten onderbreken onderbrengen onderdrukken onderhandelen onderhouden onderkennen ondersteunen onderstrepen ondertekenen ondervragen onderwerpen onthouden onthullen ontnemen ontslaan ontsnappen ontspannen onttrekken ontzetten opbergen opdoen opdragen opdringen opduiken opeisen openbaren opereren ophangen opknappen opleiden opletten oplichten opmaken oppassen oprukken opschieten opschrijven opslaan opsluiten opvoeren opvolgen opwerpen ordenen orienteren overdragen overeenkomen overgeven overhandigen overhebben overheersen overhouden overleven overschrijden overslaan oversteken overtreffen overvallen overwinnen overzien parkeren peinzen plakken plannen pogen presenteren prijzen prikkelen profiteren putten razen rechtvaardigen redeneren regenen registreren reiken remmen rennen reppen reserveren respecteren resulteren roeren rondkijken rondlopen ruiken ruilen rukken samengaan samenhangen samenvatten schaden schatten scheren schetsen schitteren schoppen signaleren slepen slikken sluipen smeken smoren sparen specialiseren spijten spotten stammen stelen stinken stoten straffen stralen strekken strelen strijden strijken stromen struikelen stuiten suggereren tasten tegenhouden tegenvallen terechtkomen teruggaan teruglopen terugtrekken terugvinden thuiskomen tikken tillen toebrengen toedienen toegaan toekijken toeschrijven toestemmen toevertrouwen toezeggen trainen uitbarsten uitblijven uitbreken uitdelen uitdraaien uiteenlopen uiteenzetten uitgroeien uithalen uitlokken uitputten uitroepen uitschakelen uitstappen uitstellen uitstrekken uittrekken uitvallen uitwerken uitwijzen vasthouden vastleggen vatten vegen verbeelden verbijsteren verblijven verbouwen verbranden verdiepen verdommen verdragen verdrijven verdringen verdrinken vereren vergaderen vergen vergeven vergezellen vergroten verheffen verheugen verhinderen verhuizen verkiezen verkondigen verlammen verlengen verlichten verlossen verloven vermijden verminderen vermoeien vernielen vernieuwen verontrusten verouderen verplaatsen verraden verschuilen verschuiven versieren verstoren verstrijken vertegenwoordigen vertragen vervallen vervoeren verwaarlozen verwezenlijken verwoesten verwonden verwonderen vissen vloeien voeden voegen volhouden volstaan voltooien voltrekken voorbijgaan voorleggen voorlezen voorlichten voorschrijven voortbrengen voortvloeien vorderen vouwen wapenen weergeven weerhouden weerstaan wegen weggaan weglopen wegvallen wenden wenken wijken wijten wijzigen wrijven wringen wurgen zeilen zinken zwemmen zweren