home
***
CD-ROM
|
disk
|
FTP
|
other
***
search
/
Online Bible 1995 March
/
ROM-1025.iso
/
olb
/
bibledut
/
kant00
/
v00550
< prev
next >
Wrap
Text File
|
1993-12-07
|
8KB
|
309 lines
00550-931201-1046-Mt16.22
\\Heere\\
Of, [God zij u genadig, Heere.] Dat is, God behoede u daarvoor.
Dat zij verre van u.
00551-931201-1050-Mt16.23
\\satanas\\
Dat is, wederpartij. Welke naam wel voornamelijk den duivel
wordt toegeschreven, zie Matth. 4:10, maar hier ook Petrus
gegeven, omdat hij [Christus] uit verkeerde liefde in het
uitvoeren van zijn ambt zocht hinderlijk te zijn. Zie 2 Sam.
19:22
# 2Sa 19.22
\\mij een aanstoot\\
Gr. [mijn aanstoot]
00552-931201-1052-Mt16.24
\\achter mij\\
Dat is, mij als een discipel wil volgen
\\verloochene\\
Zichzelven verloochenen is zijn eigen verstand, wil en
genegenheden achterstellen en dezelve aan Gods woord en wil
onderwerpen.
00553-931201-1054-Mt16.25
\\leven\\
Gr. [ziel]. zie Matth. 10:39
# Mt 10.39
00554-931201-1056-Mt16.26
\\lossing\\
Gr. [verwisseling, tegenlossing], of [mangeling], waartegen of
waarvoor iemand gelost wordt.
00555-931201-1059-Mt16.27
\\naar zijn doen\\
Dat is, naardat hij gedaan zal hebben, goed of kwaad. Zie de
verklaring hiervan Matth. 25:36
# Mt 25.36
00556-931201-1104-Mt16.28
\\hier staan\\
Dat is, die hier tegenwoordig zijn.
\\zien komen in zijn koninkrijk\\
Dit kan verstaan worden of van zijn verrijzenis en hemelvaart,
of van de zendig des Heiligen Geestes en de verbreiding des
Evangelies onder de heidenen, of ook van zijne verheerlijking op
den berg, waarvan gesproken wordt in het begin van het volgende
hoofdstuk.
00557-931201-1110-Mt17.1
\\zes dagen nam Jezus\\
Te weten nadat [Christus] met zijne discipelen van de toekomst
zijner heerlijkheid gesproken had, Luk. 9:28 zegt, omtrent acht
dagen, er onder rekende den eersten en laatsten dag dat deze
digen geschied zijn die Mattheus hier en Markus, 9:2, overslaan.
# Lu 9.28 Mr 9.2
\\berg\\
wat dit voor een berg is geweest, wordt niet uitgedrukt. Vele
oude leeraars menen dat het is geweest de berg Thabor, omdat die
daaromtrent gelegen en zeer hoof is.
\\alleen\\
Of, [bezijden]
00559-931201-1118-Mt17.3
\\Mozes\\
Of Mozes met zijn eigen lichaam is verschenen, of dat hij voor
een tijd een ander heeft aangenomen, gelijk somtijds de engelen
hebben gedaan is onzeker. Doch dit is zeker, dat zij beiden
aldaar in hun eigen personen zijn verschenen.
\\samensprekende\\
Namelijk van zijn uitgang, wleken Hij zou hebben te Jerzalem;
Luk. 9:31.
# Lu 9.31
00560-931201-1120-Mt17.4
\\zo\\
Dat is, indien het u belieft.
\\tabernakelen\\
Of,[hutten], die van takken of iets dergelijks gemaakt werden,
tegen de hitte van de zon en de regen.
00561-931201-1122-Mt17.5
\\hen overschaduwd\\
Namelijk Mozes, en Elia, gelijk blijkt Luk. 9:34.
# Lu 9.34
00565-931201-1124-Mt17.9
\\gezicht\\
Dat is, hetgeen zij gezien hadden; Mark. 9:9, en 2 Petr. 1:16
# Mr 9.9 2Pe 1.16
00567-931201-1128-Mt17.11
\\zal wel eerst komen\\
Dat is, moest wel eersat komen naar de voorzegging van den
profeet Maleachi, 4:5
# Mal 4.5
\\weder oprichten\\
Dat is, de rechte leer van den [Messias] verklaren, die door de
Farizeën was vervalst en verduisterd, en [Christus] de weg
bereiden.
00568-931201-1131-Mt17.12
\\gekend\\
Namelijk voor degene die hij was, of voor de beloofden Elia, die
alles weder zou oprichten.
\\al wat zij hebben gewild\\
Dat is, vervolgd en gedood
00571-931201-1133-Mt17.15
\\maanziek\\
Maanziekte is ene ziekte, die met de loop der maan verzwaart,
gelijk de vallende, razende en dergelijke ziekten, met welke de
duivel zich somwijlen placht te mengen, gelijk hier geschied is.
00573-931201-1135-Mt17.17
00574-931201-1140-Mt17.18
\\hem\\
Namelijk de duivel; Luk. 9:42
# Lu 9.42
00575-931201-1141-Mt17.19
\\alleen\\
Dat is, in het bijzonder, of ter zijde.
00576-931201-1144-Mt17.20
\\een geloof hadt als een mosterszaad\\
Hier wordt voornamelijk verstaan een geloof om wonderen te doen,
hetwelk een bijzondere gave was, steunende op bijzondere
beloften en het bevel Gods, aan welke de discipelen hier hebben
getwijfeld. Zie 1 Cor. 13:2
# 1Co 13.2
00577-931201-1147-Mt17.21
\\dit geslacht\\
Namelijk der duivelen
\\bidden en vasten\\
Dat is, door een vast geloof, gesterkt door vurige gebeden,
waartoe de mensen door vasten bereid worden.
00580-931201-1155-Mt17.24
\\Petrus\\
Omdat hij aldaar zijne woning had, gelijk ook [Christus]; zie
Matth. 4:13, en 8:14. Want deze schatting moest ieder betalen
waar hij woonde.
# Mt 4.13 Mt 8.14
\\didrachmen\\
Dit waren cijns- of schattingspenningen, twee drachmen of een
halflood aan zilver wegende, hoedanig een ieder, hoofd voor
hoofd, moest betalen tot den dienst des tabernakels, Exod.
30;13, en desgelijks ook tot onderhoud van de tempel en van de
dienst, 2 Kron. 24:9: Neh. 10:32, welke schatting de Romeinen
daarna aan zich getrokken hebben. Zie Josef. de bello Iud. lib.
7, cap. 26
# 2Ch 24.9 Ne 10.32
00581-931201-1159-Mt17.25
\\de koningen\\
Namelijk die souverein zijn, of onder niemand staan.
\\de vreemden\\
Dat is, die niet behoren tot het huisgezin der koningen. Of,[die
van hunne afkomst niet zijn, gelijk Christus] was van David;
Luk. 1:32
# Lu 1.32
00583-931201-1202-Mt17.27
\\stater\\
Dit was een penning, wegende twee didrachmen, of een lood
zilvers; waard zijnde omtrent een halve rijksdaalder (f 1.25),
zoveel doende als een sikkel des heiligdoms.
00584-931201-1206-Mt18.1
\\ure\\
Dat is, tijd.
\\is toch\\
Dat is, zal toch de meeste zijn.
00586-931201-1216-Mt18.3
\\verandert\\
Gr. [keert]; dat is afkeert, namelijk van dezen hoogmoed en
eergierigheid.
\\kinderkens\\
Namelijk gelijk David van zichzelven getuigt Ps. 131
# Ps 131.1
00588-931201-1222-Mt18.5
\\kindeken\\
Namelijk niet alleen in ouderdom maar ook degenen die als
kinderen nederig van gemoed zijn, gelijk het volgende genoeg
uitwijst,vs.6.
00589-931201-1227-Mt18.6
\\ergert\\
Dat is, iets doet, spreekt of leen waardoor hij een ander tot
zondigen of aval beweegt.
\\molensteen\\
Gr. [ezels molensteen]; gelijk wij zouden zeggen, een
rosmolensteen.
00590-931207-1111-Mt18.7
\\noodzakelijk\\
Namelijk ten aanzien van de boosheid des duivels, der mensen
verdorvenheid en Gods rechtvaardige toelating en oordeel. Zie 1
Cor. 11:19; 2 Thess. 2:11,12
# 1Co 11.19 2Th 2.11,12
00591-931207-1112-Mt18.8
\\hand of uw voet\\
Zie hiervan de aantekening Matth. 5:29
# Mt 5.29
00593-931207-1122-Mt18.10
\\hunne engelen\\
Dat is, die tot hun beschutting en dienst gezonden worden;
Hebr. 1:14
# Heb 1.14
\\zien het aangezicht\\
Dat is, hebben altijd toegang tot den troon Gods, om bevelen te
ontvangen tot hunne bescherming,en tot straf dergenen, die hen
zouden mogen verachten of verdrukken. Ene gelijkenis, genomen
van de konigen in het oosten, die hunnen voornaamsten dienaars,
door welke zij hun rijk regeerden, doegang gaven om hun
aangezicht te zien; gelijk te zien is Esth. 1:14; zie ook Luk.
1:19; Openb. 8:2
# Es 1.14 Lu 1.19 Re 8.2
00594-931207-1126-Mt18.11
00595-931207-1129-Mt18.12
\\ indien enig mens honderd schapen had\\
Met deze gelijkenis wil [Christus] leren dat wanneer iemand van
de gelovigen zou verleid worden, Hij niet ophoudt voordat Hij
dien terecht gebracht zal hebben.
00597-931207-1131-Mt18.14
\\uws Vaders\\
Gr. voor uwen Vader
\\deze kleinen\\
Namelijk die in mij geloven, gleijk vs. 6, uitgedrukt staat.
00598-931207-1136-Mt18.15
\\tegen u gezondigd heeft\\
Dat is, u enigen aanstoot geeft, hetzij dat hij u zelf
verongelijkt of anderzins tegen God of den naaste misdoet met
uwe kennis, zonder dat zulks openbaar is. Want openbare zonden
moeten openbaar bestraft worden; 1 Tim. 5:20.
# 1Ti 5.20
\\bestraf hem\\
Dat is: vermaan en overtuig hem van zijne misdaad.
00599-931207-1138-Mt18.16
\\alle woord besta\\
Dat is, alle zaken of waarheid voor vast gehouden worde;
Deut. 19:15
# De 19.15