home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ Nederland Interaktief Kinderen / NLeduca.bin / NLEDUCA / NVS / LESPLAN.TXT < prev    next >
Text File  |  1994-02-22  |  5KB  |  134 lines

  1. Een VOORBEELD van een WERKBLAD:
  2.  
  3. Gekozen werd voor de A-versie van het werkblad VERGELIJK. In deze
  4. A-versies van de lessen hoeft de leerling zelf weinig formules in
  5. te vullen. Het invullen van getallen is hier meestal voldoende.
  6. Het rekenblad van VERGELIJK wordt in de demoversie automatisch in
  7. beeld gebracht.
  8.  
  9. In de complete versie zijn zeven onderwerpen, elk in twee versies,
  10. opgenomen.  
  11.  
  12.  
  13.  
  14. VERGELIJK
  15. Versie A
  16.  
  17. Het hier benodigde rekenschema wordt bij de demoversie van NVSPLAN
  18. automatisch in beeld gebracht. 
  19.  
  20. Leerlingentekst:
  21.  
  22. Deze keer besteed je aandacht aan de prijs en de energiekosten van
  23. lampen. Je zult vast wel eens gehoord hebben van SPAARLAMPEN. Dat
  24. zijn lampen die heel weinig elektrische energie verbruiken. Het
  25. vervelende is alleen dat ze zo duur zijn bij de aankoop. Je wilt nu
  26. eens uitzoeken of het echt verstandig is om spaarlampen te kopen en
  27. te gebruiken. 
  28.  
  29. Kijk naar het rekenschema op je computerscherm. Je ziet een aantal
  30. teksten al op je scherm staan. De waarden van de getallen moeten er
  31. nog in gezet worden. Lees daarvoor eerst de tekst verder.
  32.  
  33. Wat ga je doen:
  34. a) je zoekt een gewone lamp en een spaarlamp die evenveel licht
  35.    geven.
  36. b) je zoekt op wat gewone gloeilampen en spaarlampen kosten.
  37. c) je probeert uit te vissen hoe lang een gewone gloeilamp, resp.
  38.    een spaarlamp meegaat. 
  39. d) je moet weten wat 1 kiloWattuur kost (afgekort: 1kWh).  
  40.  
  41. Daarna helpt het rekenschema je om een kostenvergelijking tussen de
  42. twee soorten lampen te maken.
  43.  
  44. Eerst maar eens een paar mogelijke antwoorden:
  45. a) Een gloeilamp van 60 Watt geeft net zoveel licht als een
  46.    spaarlamp van 11 Watt.
  47. b) Een gewone gloeilamp kost 4 gulden; een spaarlamp 30 gulden.
  48. c) Een gewone lamp gaat 1000 uur mee; een spaarlamp 8000 uur.
  49. d) Een kiloWattuur kost 25 cent (toelichting: voor dat bedrag kun
  50.    je een uur lang een apparaat van 1000 Watt gebruiken, of 2 uur
  51.    lang een apparaat van 500 Watt enz). 
  52.  
  53. In het rekenschema worden verschillende dingen voor je uitgerekend.
  54. Je ziet allereerst de kosten per uur omdat de lamp slijt (dat is de
  55. AFSCHRIJVING) en daarnaast zijn er de ENERGIEKOSTEN per uur. Samen
  56. vormen ze de TOTALE KOSTEN per branduur.
  57.  
  58. Je bedenkt het volgende: 
  59.  
  60. Je zet de GEGEVENS van de spaarlamp in kolom b. 
  61. De UITKOMSTEN staan in kolom g.
  62.  
  63. De GEGEVENS van de gewone lamp staan in kolom c. 
  64. De UITKOMSTEN staan in kolom h.
  65.  
  66. Begin nu met de AFSCHRIJVING en kijken eerst naar het invullen van
  67. de GEGEVENS:
  68.  
  69. Vul in cel b2 in:   30 (prijs in guldens)
  70. Vul in cel b3 in:   8000 (branduren)
  71.  
  72. In cel g7 zie je nu meteen de UITKOMST van een berekening. Je ziet
  73. meteen wat de spaarlamp per uur aan afschrijving kost. Bedenk het
  74. volgende: de lamp kostte 30 gulden, dat is 30x100 = 3000 cent. De
  75. lamp gaat 8000 uur mee. Per uur is dat dus: 3000 : 8000 = 0,375
  76. cent. Controleer maar of het klopt!
  77.  
  78. Vul nu in de cellen c2 en c3 de GEGEVENS van de gewone lamp in.
  79. Controleer de UITKOMST in h7. Hoe groot zijn de afschrijvingskosten
  80. van een gewone lamp per uur?
  81.  
  82. Nu is er nog het tweede stuk: de ENERGIEKOSTEN per uur. 
  83.  
  84. Vul in cel b4 in:   11  (Watt)
  85. Vul in cel b5 in:   25  (cent) 
  86.  
  87. De GEGEVENS staan weer linksboven; de UITKOMST staat weer
  88. rechtsbeneden. Een kWh kost 25 cent, met andere woorden een lamp
  89. van 1000 Watt kost per uur 25 cent. Een lamp van 11 Watt kost dus:
  90. 11/1000 x 25 cent = 0,275 cent. In g8 zie je die uitkomst al staan!
  91.  
  92. Vul in cel c4 in:    60  (Watt)
  93. Vul ook in c5 nog een keer '25' in, dan wordt ook h8 ingevuld. 
  94.  
  95. Nu is het schema klaar:
  96.  
  97. - in g9 staan de TOTALE KOSTEN per uur voor de spaarlamp. 
  98. - in h9 staan de TOTALE KOSTEN per uur voor de gewone gloeilamp.
  99.  
  100. Nu zie je het zeker wel! 
  101.  
  102. Welke lamp kost per uur het minst?
  103. Hoe komt dat? Die lamp is toch immers veel duurder?
  104.  
  105. Stel je voor dat de gewone gloeilampen in prijs worden verlaagd tot
  106. 1 gulden (Aanwijzing: verander de prijs in c2). Wat is nu de
  107. conclusie? Wordt het verschil groter of kleiner? Hoe komt dat?
  108.  
  109. Stel je voor dat een kiloWattuur 50 cent kost. Wordt het verschil
  110. dan (veel) groter of kleiner? 
  111.  
  112. Welke lamp is dan voordeliger?
  113.  
  114. Stel je voor dat de kosten van een gewone gloeilamp per branduur
  115. iets lager zouden zijn dan die van een spaarlamp. Geef dan toch
  116. eens een argument om spaarlampen te kopen.
  117.  
  118. ...
  119. ...
  120.  
  121. -
  122.  
  123. Opmerking:
  124.         
  125. In de B-VERSIE van dit werkblad ontbreken de formules op het 
  126. scherm rechtsbeneden. De leerling zal deze aan de hand van
  127. aanwijzingen in de lesbrief zelf bedenken en invullen. 
  128.  
  129. -
  130.  
  131. Einde informatie
  132.  
  133. Ga terug via ESC(ape).
  134.