home
***
CD-ROM
|
disk
|
FTP
|
other
***
search
/
Nederland Interaktief Kinderen
/
NLeduca.bin
/
NLEDUCA
/
Veel
/
CAPITO.DAT
< prev
next >
Wrap
Text File
|
1994-05-19
|
12KB
|
372 lines
; zinnen voor Capito.exe
; eerst de zin, dan 4 verklaringen; de eerste is steeds goed
; 1
Jan loopt zich uit de naad.
Hij loopt heel hard.
Hij loopt op het randje.
Hij valt.
Hij scheurt zijn kleren.
; 2
Truus speelt zich in de kijker.
Ze speelt zo goed dat iedereen naar haar kijkt.
Ze gebruikt een verrekijker.
Ze speelt heel slecht.
Ze springt van een verhoging af.
; 3
Gerrit neemt Erik in het ootje.
Hij houdt Erik voor de gek.
Gerrit trekt Erik aan zijn oor.
Hij neemt Erik bij de arm beet.
Gerrit geeft Erik een traktatie.
; 4
Hij staat bij Gerard in het krijt.
Hij krijgt nog iets van hem.
Hij heeft hem helemaal wit gemaakt.
Hij heeft Gerard helemaal wit geverfd.
Hij staat boven op het krijtje van Gerard.
; 5
Met vallen en opstaan heeft Jan zijn diploma gehaald.
Met veel moeite en veel mislukkingen haalde hij het.
Jan heeft gemakkelijk zijn diploma gehaald.
Jan heeft zijn judo-diploma gehaald.
Jan heeft zijn diploma niet gehaald.
; 6
Piet probeert me zand in de ogen te strooien.
Hij probeert me te bedriegen.
Hij gooit met zand naar me.
Piet helpt me met een karweitje.
Piet speelt voor Zwarte Piet.
; 7
Rosa houdt haar woord.
Ze doet wat ze beloofd heeft.
Ze houdt haar mond dicht.
Rosa blijft maar schreeuwen.
Ze doet niet wat ze beloofd heeft.
; 8
Als de politie komt, blijkt de vogel gevlogen.
De inbreker is intussen al gevlucht.
De politie komt nog precies op tijd.
De vogel blijkt opeens vleugels te hebben gekregen.
De boef is al door een ander ingerekend.
; 9
Die vlieger gaat niet op, Rienus!
Het gaat anders dan je gedacht hebt.
Je mag niet mee doen met vliegeren.
Rienus is niet gevlucht.
Het gaat precies zoals je al vermoedde.
;10
Ik wil weten welk vlees ik in de kuip heb.
Ik wil weten wat voor iemand hij is.
Ik wil weten of ik genoeg eten in huis heb.
Ik wil weten of hij te slachten is.
Hoeveel mensen passen in het Feyenoord-stadion?
;11
De meester snoert de leerlingen de mond.
Hij verbiedt hen nog iets over deze zaak te zeggen.
Hij bindt hen met een touw vast.
Hij stimuleert hen om maar veel te praten.
De leerlingen moesten hun mond wijd opendoen.
;12
Loop jij met molentjes?
Ben jij wel goed bij je verstand?
Loop jij met de optocht mee?
Ga je broodbakken?
Draai jij in het rond?
;13
Tineke praat haar mond voorbij.
Ze vertelt meer dan ze eigenlijk mag zeggen.
Ze kletst onophoudelijk.
Tineke vertelt een mop.
Ze eet meer dan ze eigenlijk lust.
;14
Na de brand zit Sytze met zijn handen in het haar.
Hij weet niet wat hij moet beginnen.
Hij moet nodig eens naar de kapper.
Sytze heeft last van jeuk op zijn hoofd.
Sytze heeft problemen met het vuur.
;15
Simon leidt me om de tuin.
Hij bedriegt me.
Hij speelt voor gids.
Hij gaat onkruid wieden.
Simon maakt een grote omweg.
;16
De moed zinkt hem in de schoenen.
Hij verliest alle moed en werd wanhopig.
Hij krijgt weer nieuwe ideeën om verder te gaan.
Hij denkt dat hij zijn schoenen kwijt is.
Hij zakt door het ijs.
;17
Emile staat met de mond vol tanden.
Hij weet niet goed meer wat hij moet doen.
Emile staat voor de deur van de tandarts.
Emile verslikt zich bijna.
Hij heeft veel praatjes.
;18
Marthe doet alles op haar eigen houtje.
Ze doet het zonder met anderen te overleggen.
Ze doet alles met een razende vaart.
Ze schaatst niet op hoge noren.
Marthe kan prachtig op dat instrument spelen.
;19
Tegen heug en meug eet ik dat toetje op.
Ik doe het met tegenzin.
Het toetje smaakt me verrukkelijk.
Heel vlug werk ik het toetje naar binnen.
Het toetje is nergens te vinden.
;20
Karin maakt van haar hart geen moordkuil.
Ze vertelt eerlijk hoe ze erover denkt.
Ze is heel erg gesloten en vertelt niets.
Karin heeft last van haar hart.
Karin is niet van plan iemand te vermoorden.
;21
Het is niet in de haak!
Er is iets niet in orde.
We hebben niets gevangen.
Het is ergens anders.
Er is niemand thuis.
;22
Hij springt van de hak op de tak.
Hij spreekt nu eens over dit en dan weer over dat.
Hij klimt als een eekhoorn die boom in.
Hij kan goed touwtjespringen.
Hij kan over alle onderwerpen wel iets vertellen.
;23
Iedereen komt in het geweer.
Iedereen helpt en gaat aan het werk.
Er breekt oorlog uit.
De wapens worden neergelegd; het wordt vrede.
Het is een gezellige drukte daar.
;24
Die man leeft als God in Frankrijk.
Hij heeft een gemakkelijk en zorgeloos leven.
Die man is erg godsdienstig.
Die Fransman beweert God te zijn.
Die man heeft veel problemen.
;25
Alfred heeft te diep in het glaasje gekeken.
Hij heeft te veel alcohol gedronken en wordt dronken.
Alfred kan weinig zien door die dikke brilleglazen.
Alfred lust geen alcohol meer.
Hij is van plan om veel te gaan drinken.
;26
Teun lacht als een boer die kiespijn heeft.
Hij lacht omdat anderen dat ook doen, maar niet echt.
Teun zijn kaken doen erg zeer.
Teun weet dat boeren nooit lachen.
Hij lacht heel hard.
;27
Tineke denkt: Nu heb je de poppen aan het dansen.
Ze is bang dat er iets slecht zal aflopen.
Tineke kijkt naar een poppenkast.
Ze denkt dat er een feest aan de gang is.
Ze vindt het leuk wat er gaat gebeuren.
;28
Marjan weet van de prins geen kwaad.
Ze weet niet dat zij de fout gemaakt heeft.
Ze denkt dat ze iets fout gedaan heeft.
Marjan vindt dat ze geen schuld heeft.
Marjan denkt dat iemand boos is op haar.
;29
Wolter en Sytse zijn jongens van Jan de Witt.
Het zijn dappere jongens.
Die jongens durven niets.
Hun vader heet Jan de Witt.
Het zijn heel lieve jongens.
;30
Alle leerlingen worden over één kam geschoren.
Ze worden allemaal gelijk behandeld.
Ze gaan allen naar de kapper.
De leerlingen hebben samen iets gedaan.
Ze wonen in dezelfde buurt.
;31
Simon knijpt de kat in het donker.
Hij heeft stiekem een streek uitgehaald.
Simon gaat graag laat naar bed.
Hij is geen lid van de Dierenbescherming.
Simon is een hond.
;32
Er zijn vast nog meer kapers op de kust.
Er zijn meer mensen die het huis willen kopen.
Niemand zal het huis willen kopen.
Langs de kust wonen veel kappers.
Er wonen vast zeerovers.
;33
't Is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.
Dat meisje kun je niet zomaar de baas.
Dat meisje is heel lief.
Dat meisje geeft anderen graag de hand.
Ze is geen meisje, maar een jongen.
;34
Anthousa lapt het advies aan haar laars.
Ze trekt zich er helemaal niets van aan.
Anthousa luistert naar wat haar geadviseerd wordt.
Ze gaat naar de schoenmaker toe.
Anthousa repareert zelf haar laarzen.
;35
Hij neemt een loopje met iemand.
Hij houdt iemand voor de gek.
Hij gaat met iemand trimmen.
Hij gebruikt iemand als springplank.
Hij steelt iets van iemand.
;36
Jan draait Piet een loer.
Hij had hem lelijk te pakken genomen.
Jan bespioneerde Piet.
Piet nam Jan lelijk te pakken.
Jan en Piet lagen samen op de loer.
;37
Emile taalt niet naar sport.
Hij heeft er helemaal geen belangstelling voor.
Hij wil er geen geld voor betalen.
Emile behaalt geen goede resultaten.
Emile spreekt nooit over sport.
;38
Mijn vader is gauw op zijn teentjes getrapt.
Hij voelt zich gauw beledigd.
Zijn tenen doen gauw zeer.
Mijn vader heeft een moestuin.
Hij houdt veel van knoflook.
;39
Jan haalt me het vel over de oren.
Hij laat me te veel betalen.
Jan doet mijn trui uit.
Hij geeft me een oorvijg.
Jan doet heel aardig tegen me.
;40
Adriaan heeft woorden met zijn moeder.
Hij heeft ruzie met zijn moeder.
Hij heeft een gesprek met zijn moeder.
Adriaan schrijft een brief aan zijn moeder.
Ze hebben dezelfde uitspraak.
;41
Ellen is met de noorderzon vertrokken.
Ze is er stilletjes vandoor gegaan.
Ellen vertrekt vroeg in de ochtend.
Ze vertrekt in noordelijke richting.
Ze is naar een koud land op vakantie.
;42
Anton geeft zijn ogen goed de kost.
Hij neemt alles goed in zich op en let goed op.
Anton koopt een dure bril.
Hij bekijkt de omgeving met een verrekijker.
Hij maakt zijn ogen schoon met een duur middeltje.
;43
Jeroen delft het onderspit.
Hij verliest het.
Jeroen gebruikt een schep om te spitten.
Hij won de wedstrijd.
Hij graaft een diepe kuil onder het spit.
;44
Meester knapt tijdens de middagpauze een uiltje.
Hij doet een dutje.
Hij leest een boek over uilen.
Hij slaat een klein soort uil neer.
Hij vliegt onhoorbaar door de kamer.
;45
Na de ruzie zegt Truus: En nu zand erover!
Truus wil ophouden en er niet meer over praten.
Truus wil opnieuw ruzie maken.
Ze wil niet dat de ander nog eens zou uitglijden.
Ze wil graag een zandbak maken.
;46
Herman denkt dat hij de wijsheid in pacht heeft.
Hij denkt dat hij overal verstand van heeft.
Herman denkt dat hij veel macht heeft.
Hij vindt zichzelf maar een dom jongetje.
Herman heeft geleerde boeken geleend van de bieb.
;47
Jesse is door die opmerking in zijn wiek geschoten.
Hij voelt zich door die opmerking beledigd.
Hij voelt plotseling een hevige pijn in zijn rug.
Hij is blij met die aardige opmerking.
Jesse bukte zich toen men op hem schoot.
;48
Charlaine gaat niet over één nacht ijs.
Ze doet voorzichtig en nam geen risico's.
Ze is niet bang om door het ijs te zakken.
Charlaine doet erg onvoorzichtig.
Alleen als het overdag vriest, gaat ze schaatsen.
;49
Die hoed staat als een vlag op een modderschuit.
Die hoed past bijvoorbeeld niet bij die jas.
Die hoed staat je heel erg leuk.
Die hoed heeft de vorm van een vlag.
Die hoed waait vlug af als je ermee gaat varen.
;50
Jan leeft op grote voet.
Hij geeft veel geld uit.
Hij heeft een grote maat schoenen.
Jan is heel erg gelukkig.
Jan maakt met iedereen ruzie.
;51
Zo'n dure auto kan bruin niet trekken.
Daar hebben wij niet genoeg geld voor.
We willen beren in onze auto vervoeren.
Er zit geen motor in die auto.
Ik bedoel een rijtuig met een paard ervoor.
;52
Het staat als een paal boven water dat het gaat regenen.
Het is helemaal zeker dat het gaat regenen.
Het is onzeker: gaat het regenen of blijft het droog?
Het regent zo veel dat die paal nog net boven water staat.
We bedoelen dan dat het droog blijft.
;53
Hij zit in zak en as na die gebeurtenis.
Hij is erg bedroefd.
Er is een heel leuk feest geweest.
Hij rust lekker uit na die drukte.
Hij doet de as van de open haard in een zak.
;54
Die man wordt vandaag nog om zeep gebracht.
Hij wordt vermoord.
Hij gaat vandaag in bad.
Vandaag krijgt hij een stukje zeep kado.
Hij wordt om een bootschap gestuurd.
;55
Wat hij vertelt hangt als los zand aan elkaar.
Het zijn allemaal losse opmerkingen.
Hij vertelt verhalen over het strand.
Wat kan hij boeiend vertellen zeg!
Hij doet geen mond open.
;56
Hij kent het klappen van de zweep.
Hij weet hoe hij het probleem aan moet pakken.
Hij weet alles van de paardensport af.
Hij slaat er gauw op los als hij kwaad wordt.
Hij weet niet wat hij moet doen.
;57
Morgen ligt hij onder de groene zoden.
Morgen is hij begraven.
Hij gaat dan zonnebaden op het gazon.
Hij graaft morgen een diep gat in het grasveld.
Hij is gek.
;58
Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
Wat gezellig dat er zo veel mensen zijn!
Het is zielig dat het zo druk is.
Jammer dat er zo veel mensen komen.
Het is leuk om op het water te zeilen.
;59
Ik heb voor hetere vuren gestaan.
Ik heb wel moeilijkere dingen gedaan.
Het is heel erg heet hier.
Het is hier helemaal niet zo erg heet.
Ik ga gezellig in een stoel voor de haard zitten.
;60
De onderwijzer geeft hem een pluim voor zijn opstel.
Het is erg mooi en goed gelukt.
Jammer, maar hij heeft het onvoldoende gemaakt.
Het opstel gaat over pluimvee (kippen en zo).
De onderwijzer geeft de opdracht om een opstel te maken.