home
***
CD-ROM
|
disk
|
FTP
|
other
***
search
/
Online Bible 1995 March
/
ROM-1025.iso
/
olb
/
bibledut
/
kant00
/
v01050
< prev
Wrap
Text File
|
1994-01-16
|
5KB
|
187 lines
01050-931221-1604-Mt27.65
\\wacht\\
Dit waren de soldaten, die gesteld waren om de tempel van
buiten te bewaren en te bewaken. Zij hadden hun wachtplaats in
de burcht Antonia.
01051-931221-1606-Mt27.66
\\verzegeld\\
Opdat niemand zich zou verstouten zonder hun weten het graf te
openen, gelijk Dan 6:18, hetwelk mede door Gods beschikking is
geschied, om de verrijzenis van [Christus] des zekerder en
heerlijker te maken.
# Da 6.18
01052-931221-1641-Mt28.1
\\laat [na] den sabbat,\\
Gr. [laat der sabbaten]; dat is, gelijk verklaard wordt Mark
16:1, toen de sabbatdag voorbij was. Want door het woord
sabbaten in het getal van velen wordt ook de sabbatdag of
zevende dag verstaan, Matth. 12:1; Hand. 13:14.
# Mt 12.1 Ac 13.14
\\eersten [dag]\\
Gr. eenen; dat is, eersten, gelijk verklaard wordt Mark 16:9.
# Mr 16.9
\\der week,\\
Gr. der sabbaten; welk woord somtijds ook genomen wordt voor de
gehele week; Mark. 16:9; Joh. 20:1; 1Cor. 16:2
# Mr 16.9 Joh 20.1 1Co 16.2
\\Maria Magdalena\\
Bij welke twee nog enige andere waren, die genoemd worden Mark.
16:1; Luk. 24:10.
# Mr 16.1 Lu 24.10
\\om het graf te bezien.\\
Hebbende bij zich specerijen, Luk 24:1, om het lichaam van
[Christus] te zalven, Mark. 16:1
# Lu 24.1 Mr 16.1
01053-931221-1640-Mt28.2
\\nederdalende\\
Namelijk in de gedaante van een jongeling, Mark. 16:5
# Mr 16.5
\\wentelde\\
Namelijk om het graf te openen. Niet dat [Christus] zulks door
zijn godelijke kracht zelf niet zou hebben kunnen doen, maar om
aan te wijzen de waarheid Zijner menselijke natuur, ook na Zijne
verrijzenis, gelijk ook Joh. 11:39,41, te zien is.
# Joh 11.39,41
01054-931222-0941-Mt28.3
\\gedaante\\
Dat is, aangezicht.
01055-931222-0943-Mt28.4
\\verschrikt geworden\\
Gr. [schuddende, bevende.]
01057-931222-0947-Mt28.6
\\gelijk hij\\
Gelijk te zien is Matth. 26:32.
# Mt 26.32
\\Heere gelegen\\
Dat is het dode lichaam des Heeren, hetwelk zelfs na den dood
met zijn goddelijke natuur verenigd is gebleven, gelijk ook de
ziel in den hemel.
01059-931222-0950-Mt28.8
\\vreze\\
de vrees was uit menselijke zwakheid, omdat zij de heerlijkheid
des engels zagen en de blijdschap uit de blijde boodschap van de
opstanding van [Christus].
01060-931222-0953-Mt28.9
\\grepen Zijne voeten\\
Dat is, vielen aan Zijn voeten, die omvangende, tot een teken
van liefde en eerbied, gelijk te zien is 2Kon. 4:27; Luk. 7:38.
# 2Ki 4.27 Lu 7.38
01061-931222-0957-Mt28.10
\\broederen\\
Zo noemt Hij zijn discipelen tot hun troost, om te tonen,
hoewel zij Hem verlaten hadden, dat Zijn liefde tot hem evenwel
niet ophield of verminderd was. Zie Joh 20:7.
# Joh 20.7
\\Galilea\\
Aldaar heeft [Christus] zichzelf voornamelijk willen openbaren,
omdat Hij aldaar de meeste discipelen had, en dat het aldaar
voor hem het allerzekerst was.
01062-931222-0959-Mt28.11
\\die geschied waren\\
Namelijk omtrent de opstanding van [Christus].
01063-931222-1000-Mt28.12
\\veel geld\\
Gr. [genoegzaam geld,] of [genoegzame zilverlingen]; dat is,
zilveren penningen.
01065-931222-1001-Mt28.14
\\tevreden stellen\\
Of, [zulks wijsmaken,] Hem overreden; dat is met redenen doen
geloven.
01066-931222-1003-Mt28.15
\\dit woord\\
Namelijk dat de discipelen [Christus] lichaam des nachts hadden
weggenomen.
01067-931222-1006-Mt28.16
\\elf discipelen\\
Want de twaalfde namelijk Judas, was van hem afgeweken.
\\bescheiden had\\
Gr.[bevolen,] of [verordineerd had]; namelijk om aldaar bij Hem
te komen.
01068-931222-1007-Mt28.17
\\twijfelden\\
Zie hiervan breder Luk. 24:38,41.
# Lu 24.38,41
01069-931222-1009-Mt28.18
\\macht in hemel en op aarde\\
Dat is, alle gezag en vermogen namelijk om als het hoofd der
gemeente deze door de gehele wereld te vergaderen, regeren en
beschermen.
01070-931222-1014-Mt28.19
\\onderwijst\\
Of, [maakt discipelen onder alle volken]; gelijk dit woord ook
genomen wordt Hand 14:21. zie ook Mark 16:15.
# Ac 14.21 Mr 16.15
\\in den naam der Vaders\\
Dat is, opdat zij alzo uit Gods bevel mogen geheiligd worden tot
kinderen en bondgenoten des waren Gods, des Vaders, des Zoons en
des Heiligen Geestes, en dienvolgens tot Zijn dienst en
gehoorzaamheid verplicht. Zie 1 Cor. 1:15
# 1Co 1.15
01071-931222-1021-Mt28.20
\\met ulieden al de dagen\\
Namelijk met u mijn discipelen, en al uw navolgers in mijn
gemeente; en dat naar mijn godheid, majesteit, genade en geest.
Zie Matth. 26:11.
# Mt 26.11
\\Amen\\
Wat dit woord betekent, zie Matth. 6:13; 1 Cor. 14:16; 2 Cor.
1:20, en wordt hier aan het einde van dit Evangelie, alsook van
meest al de schriften des Nieuw Testaments, bijgevoegd, om aan
te wijzen de vastigheid en zekerheid van hetgeen in dezelve
begrepen is, Zie Joh. 21:24
# Joh 21.24 Mt 6.13 1Co 14.16 2Co 1.20