home
***
CD-ROM
|
disk
|
FTP
|
other
***
search
/
Online Bible 1995 March
/
ROM-1025.iso
/
olb
/
bibledut
/
kant00
/
v00700
< prev
next >
Wrap
Text File
|
1993-12-14
|
8KB
|
303 lines
00703-931213-1514-Mt21.21
\\geloof had\\
Van dit geloof, zie tevoren 17:20.
00705-931213-1516-Mt21.23
\\Door\\
Gr.[in].
\\macht\\
Of, [autoriteit].
\\deze dingen\\
Namelijk die tevoren beschreven zijn.
00706-931213-1516-Mt21.24
\\woord\\
Dat is, zaak.
00707-931213-1520-Mt21.25
\\doop van Johannes\\
Dat is, de leer van Johannes door zijn doop bevestigd. Met deze
vraag beantwoordt [Christus] de vraag van de overpriesters,
overmits Johannes, wiens leer uit de hemel was, getuigenis van
Hem gegeven had dat Hij de ware [Messias] was; gelijk ook God,
de Vader zelf, toen [Christus] door Johannes gedoopt werd.
\\Uit de hemel\\
Dat is, van God; Luk.15:18
# Lu 15.18
\\bij zichzelven\\
Of, onder elkander.
00710-931213-1610-Mt21.28
\\zonen\\
Gr.[kinderen].
\\eerste\\
Door de eerste zoon worden verstaan de openbare zondaars,
die, zich bekerende, het Evangelie gehoorzaam zijn.
00712-931213-1611-Mt21.30
\\tweeden\\
Door de tweede zoon worden verstaan degenen, die belijdenis doen
van God te dienen, en nochtans in der waarheid zulks niet doen.
00713-931213-1614-Mt21.31
\\tollenaars\\
Namelijk bekeerd zijnde.
\\voorgaan in het koninkrijk Gods\\
Dat is, zij bekeren zich en nemen het Evangelie aan, daar gij,
onbekeerd zijnde en blijvende, hetzelve verwerpt; en zullen
dienvolgens ook in de hemel ingaan, waar gij zult uitgesloten
worden. Zie Matth.25:12.
# Mt 25.12
00714-931213-1615-Mt21.32
\\weg der gerechtigheid\\
Dat is, de rechte weg der zaligheid lerende en in dezelve
wandelende.
00715-931213-1617-Mt21.33
\\een heer des huizes\\
Gr.[een mens, die een heer des huisgezins was].
\\tuin\\
Of, [heining, heg, haag].
\\wijnpersbak\\
Namelijk waarin de wijn onder de pers inloopt en vergaderd
wordt.
\\toren\\
Namelijk om de gehele wijngaard te overzien en die te
bewaken.
\\verhuurde\\
Gr.[gaf die uit].
00716-931213-1623-Mt21.34
\\zond hij ...\\
In deze gelijkenis wordt God vergeleken met een huisvader; de
Joodse gemeente met een wijngaard; de priesters en
schriftgeleerden met de landlieden; de profeten en getrouwe
leraren met de dienstknechten; [Christus] met de zoon des
huisvaders; en het geloof en de gehoorzaamheid met de vruchten,
welke, mits zij die niet voortbrachten, zo wordt hun ondergang
door de Romeinen bedreigd en de roeping der heidenen in hun
plaats voorzegd. Zie dergelijke gelijkenis Ps.80:9; Jes.5:1;
Jer.12:10.
# Ps 80.9 Isa 5.1 Jer 12.10
* Ps 80.9 OLB = Ps 80.10 StV
00717-931213-1625-Mt21.35
\\den eenen .....\\
Zie hiervan Hebr.11:36,37.
# Heb 11.36 Heb 11.37
00724-931213-1629-Mt21.42
\\De steen\\
Deze steen is [Christus], 1 Petr.2:4, welke de bouwlieden, dat
is de schriftgeleerden en overpriesters, verworpen hebben.
# 1Pe 2.4
\\verworpen\\
Gr.[afgekeurd].
\\hoofd des hoeks\\
Dat is, de uiterste hoeksteen, op welke twee muren vast staan en
aan elkander gehecht worden, namelijk de gemeente uit de Joden
en heidenen bijeengebracht. Zie Ef.2:13,20 en 1 Petr.2:7,8.
# Eph 2.13 Eph 2.20 1Pe 2.7 1Pe 2.8
00725-931213-1630-Mt21.43
\\ zijne vruchten\\
Namelijk van het koninkrijk der hemelen; dat is die het
koninkrijk betamen.
00726-931213-1632-Mt21.44
\\valt\\
Namelijk door verachting of ongeloof, 1 Petr.2:8.
# 1Pe 2.8
\\valt\\
Namelijk door de last van zijn oordeel of van zijn straf.
\\vermorzelen\\
Gr.[wannen]; dat is zo klein verbrijzelen, dat men het zou
kunnen wannen of ziften; Ps. 2:9.
# Ps 2.9
00730-931213-1636-Mt22.2
\\is gelijk\\
Door deze gelijkenis wordt voor ogen gesteld de grote
ondankbaarheid der Joden, die, van God door de predikatie des
Evangelies tot de gemeenschap zijns Zoons en der zaligheid
geroepen zijnde, dezelve veracht hebben en daarom zwaarlijk
gestraft en verworpen zouden worden en dat de heidenen daarna in
hun plaats zouden worden geroepen.
\\een zeker koning\\
Gr.[een mens, die een koning was]; dat is God de Vader.
\\bruiloft\\
Dat is, de genadige en geestelijke gemeenschap met [Christus] en
de eeuwige zaligheid.
00731-931213-1637-Mt22.3
\\dienstknechten\\
Namelijk de profeten en trouwe priesters.
\\genooden\\
Namelijk de Joden.
\\te roepen\\
Dat is, te halen.
00732-931213-1639-Mt22.4
\\andere dienstknechten\\
Namelijk de apostelen, evangelisten en andere leraren van het
heilig Evangelie.
\\gereed\\
Alzo [Christus] nu in het vlees gekomen was om het werk der
zaligheid dadelijk te volbrengen.
00735-931213-1640-Mt22.7
\\krijgsheren\\
Welke de Romeinen zijn geweest, die God heeft gebruikt om deze
straf hun aan te doen, hoewel zij zulks niet voorhadden, gelijk
Jes. 10:7.
# Isa 10.7
00736-931213-1641-Mt22.8
\\niet waardig\\
Zie Hand.13:46.
# Ac 13.46
00737-931213-1643-Mt22.9
\\uitgangen\\
Of [wegscheidingen]; dat is, in alle delen en landen der wereld;
Rom. 10:18.
# Ro 10.18
\\zovelen\\
Dat is, van allerlei soorten, zonder onderscheid.
00739-931213-1645-Mt22.11
\\overzien\\
Namelijk als het uiterste oordeel zal gehouden worden. Zie
vs.13.
\\bruilofskleed\\
Dit bruilofskleed is [Christus] met zijn gerechtigheid,
aangenomen door een waar geloof, hetwelk door de werken der
liefde krachtig is en betoond wordt; Rom. 13:14; Gal.3:26,27;
Openb.19:8.
# Ro 13.14 Ga 3.26 Ga 3.27 Re 19.8
00740-931214-1435-Mt22.12
\\vriend\\
Gr. [gezel]
\\verstomde\\
Namelijk als een die gemuilband is.
00741-931214-1438-Mt22.13
\\de dienaars\\
Namelijk die aan de talfel dienden; waardoor verstaan worden de
engelen. zie Matth 13:41,42
# Mt 13.41,42
\\buitenste duisternis\\
zie hiervan Matth 8:12
# Mt 8.12
00742-931214-1441-Mt22.14
\\want\\
Dit bestuur ziet niet alleen op deze ene, die als een voorbeeld
is van alle huichelaars, maar ook op de menigte dergenen, die
tevoren genood zijnde zulks hebben veracht.
00743-931214-1442-Mt22.15
\\in zijne rede\\
Of, [met hunne rede.] zie Mark. 12:13.
# Mr 12.13
00744-931214-1450-Mt22.16
\\Herodianen\\
Sommige oude leraars menen dat deze Herodianen een bijzondere
sekte waren, die ene mengeling uit den Joodse en den heidense
godsdienst, van Herodes den Groote ingevoerd, toestonden en
navolgden. Hetwelk overeenkomt met Mark. 8:15. Anderen menen dat
zij ook hovelingen ov dienaars waren van Herodes Antipas, die
deze schattingen voor de keruzer vergaderden, en aan degen, die
zulke schattingen zouden weigeren of ontkennen geoorloofd te
zijn, de handen sloegen, hetwelk uit de woorden van Luk. 20:20,
afgenomen wordt.
# Mr 8.15 Lu 20.20
\\persoon des menschen\\
Gr. [aangezicht]; dat is, de uiterlijke gestaltenis of
gelegenheid des mensen, gelijk daar is macht, rijkdom, maagschap
of dergelijke.
00745-931214-1451-Mt22.17
\\schatting\\
Of, [cijns].
00747-931214-1456-Mt22.19
\\schattingpenning\\
Dit was een stuk geld van de Romeinen, genaamd [denarius],
gelijk in het laatste van dit vs, uitgedrukt wordt waarop het
beeld van de Romeinse keuzer en de naam gemunt was; welke, en
geen ander munt, men tot schatting des tempels te betalen met
een halven sikkel des heiligdoms, op welken aan de ene zijde
stond: [ de sikkel Israels], en op de andere zijde: [het heilige
Jeruzalem]. Van den [denarius], zei Matth. 18:28
# Mt 18.28